2645 meter hoog. 17 kilometer lang. 1245 meter hoogteverschil. Gemiddeld stijgingspercentage 7.3%. Maximale stijging 10.1%. Voor een leek nietszeggende getallen, voor een wielertoerist angstaanjagende cijfers. Dit zijn de cijfers van de Galibier.
Kruipend naar boven
Ik ben nog nauwelijks vertrokken en mijn hartslag pompt al tegen de 160 slagen per minuut. Deze weg ziet er hoogstens uit al vals plat, de zwaarste stukken moeten nog komen. Als ik naar boven kijk zie ik de weg van de Galibier omhoog kronkelen. Tot aan de horizon trekt het wegdek een zigzaggende grijze streep over de kale rotswanden die een akelig strijdtoneel vormen. “Over dat lijntje rij je straks”, denk ik bij mezelf. Nu rijd ik nog door een decor van groene alpenweiden met hier en daar een grazende koe, straks is alle kleur uit het landschap gezogen. Met een holle blik fiets ik van kilometerpaaltje naar kilometerpaaltje. De Galibier is een berg die je moet bevechten, meter voor meter kruip je naar boven. Bij ieder paaltje ben ik weer een kilometer dichterbij het dak van de wereld. Maar aan dat moment mag en durf ik nog niet te denken, voor ik daar ben moet ik nog 15 zware kilometers onder mijn wielen laten passeren.
Als ik langzamer fiets…… val ik om
Halverwege de col verandert het karakter van de imposante Galibier. Geen vals plat tussen uitgestrekte groene weiden, maar een weg die slingert van de ene haarspeld naar de andere. Ook de stijgingspercentages worden minder vriendelijk. Op mijn kilometerteller zie ik dat de snelheid amper nog boven de 10 km/h uitkomt. Ik voel mij geen fietser meer, maar een koorddanser. Als ik nog langzamer ga fietsen val ik om. Gelukkig loopt de weg in de bochten altijd een stukje vlak, zodat je even de tijd krijgt om op adem te komen. Het lijkt alsof ik op de maan fiets. Overal scherpe rotsen, kilometerslange vergezichten, ik voel mij hier zo nietig, zo klein, zo kwetsbaar.
Gefocust
Ik put moed en kracht uit het feit dat ik enkele lotgenoten inhaal, maar het rondkrijgen van de kleinste versnelling vergt nog steeds alle kracht en concentratie. Ik probeer de pijn niet toe te laten. Mijn omniversum is tot het minimum beperkt. Drie meter asfalt, kilometerteller, hartslagmeter, en het voorwiel. Slechts sporadisch durf ik een blik te werpen op de kilometers die nog komen gaan. Een blik naar beneden gun ik mezelf wel. Heel diep beneden zie ik de weg nog steeds sierlijke bochten draaien waarover piepkleine mensjes fietsen. Een grimas. Even heb ik medelijden met degenen die pas aan de voet van de berg zijn.
Sneeuw? Midden in de zomer?
Voor mij nog vijf kilometer afzien, de zwaarste stukken dienen zich aan. Kwijlend, en zwetend hang ik boven mijn stuur, pijn in alle ledematen. Ik draai een bocht naar links om en rij tegen een muur aan. Een muur van 10%. Of je nou kunt klimmen of niet, de Galibier rij je op karakter. Happend naar adem baan ik mij een weg tussen de eeuwige sneeuw naar boven. Nog drie, nog twee, nog een bocht sleuren en harken. Mijn gedachten gaan uit naar illustere landgenoten die hier vliegend omhoog gingen, Michael Boogerd, Joop Zoetemelk, Gert-Jan Theunisse die hier bezig was met zijn indrukwekkende solo die uitmondde in winst op L’Alpe d’Huez. Ik ben helaas gezegend met wat minder klimtalent, maar deze berg krijgt mij niet klein.
Tintelende benen, maar wat een uitzicht!
Het bereiken van de top voelt als een warme douche. Na bijna twee uur mezelf gepijnigd te hebben heb ik eindelijk de tijd om even bij te komen. Mijn benen staan op ontploffen, en schreeuwen om rust. Veel tijd om te genieten van mijn prestatie gun ik mijzelf niet, op ruim 2600 meter is de temperatuur niet al te aangenaam. Bovenop de berg werp ik nog een laatste blik op het fantastische bergpanorama, ik kan kijken zover als mijn ogen mij toestaan. Dan stort ik mij in de eindeloze diepte om aan de afdaling te beginnen.
Wil je ook eens een poging wagen op de Galibier? De Galibier ligt midden in de Franse Alpen in regio de Savoie. De klim is vanaf twee kanten te beklimmen, vanaf de Lautaret, en in combinatie met de Col du Télégraphe.