Skip to navigation Skip to main content

8 redenen waarom Noorse berghutten zo leuk zijn

16649 - 8 redenen waarom Noorse berghutten zo leuk zijn

De meeste Nederlanders gaan naar de Alpen als ze bergen opzoeken. Dat is ook logisch. Het zijn de dichtstbijzijnde bergen. De dalen zijn vol gezelligheid en er is genoeg te doen voor groot en klein. Waarom zou je dan naar Noorwegen gaan? Het is ver weg, koud, de afstanden zijn enorm en er is veel minder te beleven. Toch ga ik er graag heen. Ik hou van dat kale ruige koude land, waar meer elanden dan mensen wonen. Het is niet alleen de Noorse natuur die me trekt. Ook de Noorse berghutten maken dat ik elk jaar naar het noorden wil rijden. Ik ben verliefd op de Noorse hutten. Waarom? Daar heb ik 8 redenen voor….

#1. Van oude boerderijen tot moderne architectuur

Noorse hutten zijn er in alle soorten en maten, van een tweepersoons minihutje tot berghotel voor meer dan 100 mensen. Meestal zijn het schattige houten huisjes die trots overeind staan midden in dat ruige klimaat. De roodbruine kleuren zie je al van verre tussen sneeuw, rotsen en bos. Veel oude gebouwen waren vroeger een kleine boerderij of werden gebruikt door jagers en vissers. Maar ondertussen zijn er ook verschillende supermoderne hutten. Op het dak groeit vaak gras. Nou ja, gras, soms staat er wel een half bos op het dak.

#2. De rode T als herkenning

De meeste hutten zijn van de DNT: Den Norske Turistforening. De DNT zorgt niet alleen voor de hutten, maar ook voor de paden. Wandelen in Noorwegen betekent het volgen van de roodgeverfde T. Daar zijn er heel wat van, je moet ze voor de grap eens tellen. Op kruisingen staan bordjes, mislopen is er eigenlijk niet bij. De markeringen zijn echt heel duidelijk. Studenten doen als zomerbaantje het padenonderhoud. Ze lopen dan met een emmertje verf de hele wandeling. Veel Noren trekken zich trouwens niets aan van de gemarkeerde paden en struinen dwars over de fjell, maar als beginner is het wel prettig dat je weet dat je de goede kant uitgaat.

#3. Er zijn verschillende soorten hutten

Er zijn drie soorten hutten: bediende hutten, zelfbedieningshutten en onbediende hutten. De bediende hut lijkt nog het meest op een berghotel. Je verblijft er meestal op basis van halfpension. De leukste hutten zijn echter de zelfbedieningshutten en onbediende hutten. Als je naar zo’n hut gaat, moet je lid worden van de DNT. Je hebt namelijk een sleutel nodig om de hut in te komen. Voor het gemak zijn bijna alle hutten afgesloten met dezelfde sleutel, dé DNT-sleutel. Het is super om aan te komen bij de hut, op zoek te gaan naar je sleutel en de deur open te draaien. En dan kan je op onderzoek in je eigen huis. Er kunnen natuurlijk nog wel andere gasten bijkomen, maar het voelt toch echt als je eigen stekkie.

#4. Minimale voorzieningen, maar ontzettend knus

De hutten zijn weliswaar simpel, maar heel comfortabel. Meestal is er een woonruimte met zithoek, eethoek en keuken. In de zithoek liggen boeken, oude tijdschriften en een spelletje kaart. Hier staat ook de kachel. Het is traditie om de kachel al stookklaar voor de volgende gast te maken. Als het vuur op tijd uit is, bouw ik dus altijd al een piramide voor de volgende. Die hoeft er alleen nog een lucifer bij te houden. Als je aankomt, verkleumd en nat, is dat echt een cadeautje. De slaapplekken zijn in kleine lagers, maar vaak heb je een eigen slaapkamertje. Niet overal zijn dekens, zelf neem ik altijd mijn slaapzak mee.

#5. De keuken is volledig voorzien

In die hut duik je dan je keuken in. Al de keukens zijn eigenlijk hetzelfde, dus je voelt je echt thuis. Het is altijd een simpel keukentje, je kookt met gasflessen. Als het fornuis niet werkt moet je de gasflessen nog aanzetten. In de keuken vind je alles wat nodig is: allerhande pannen, bestek, borden en theedoeken. Vaak is er nog wel wat over van eerdere gasten (rijst, een blik gehaktballen of een open pak koffie). Het water komt uit de dichtstbijzijnde rivier. Hiervoor zijn er twee grote emmers met pollepels. Die moet je zelf vullen. Let op, doe dit voor het donker wordt! Soms is dit best even zoeken. Het staat meestal wel aangegeven, maar dan wel in het Noors.

#6. Een voorraadkast vol gehaktballen

Een zelfbedieningshut heeft een voorraadkast. En dat is vaak een cadeautje. Later in het seizoen is deze al ver geplunderd en is de keuze minimaal. Aan het begin van het seizoen is alles nog wel voorradig. Je kan de huttentocht ondernemen zonder eigen eten en al je eten in de hut kopen. Dan kan je dus heel licht trekken. Zelf nemen we graag deels eigen eten mee. Het tikt toch wel aan, als je alles in de hut koopt en je moet wel heel erg van gehaktballen en stoofschotels houden uit zo’n pakje of blik. Het is nogal eenzijdig eten. Maar heb je opeens zin in koekjes… Geen probleem. Mijn favoriet is om tussen lunch en avondeten de kast in te duiken voor pannenkoeken!

#7. Een badkamer in de natuur

Nu het slapen en eten geregeld is, ga je op zoek naar de badkamer. Tja en dan stopt echt alle luxe. Zijn in de Alpen veel hutten gemoderniseerd, in Noorwegen is praktisch elke hut nog voorzien van een droogtoilet. Ofwel: je moet naar buiten op zoek naar het hokje. In de hoek vind je zaagsel dat je er na afloop bovenop gooit, in plaats van door te trekken. En soms is er antibacterieel spul om je handen te ‘wassen’. Maar weer snel naar binnen naar de warme kachel…

#8. Een betalingssysteem op vol vertrouwen

De hutten staan verspreid door het land op dagafstand. Als je wilt, kan je Noorwegen doorkruizen van hut naar hut. In dat ruige klimaat is het heerlijk om aan te komen in de warme, veilige hut. Als je ’s ochtends weer vertrekt, moet je nog afrekenen. Dat gaat nog op vol vertrouwen. Je vult je naam in het huttenboek en verder hou je zelf de administratie bij. Je vult vervolgens een volmacht in, zodat er geld van je creditcard kan worden afgeschreven. Dit gooi je in een kluis. Als je dan de deur achter je dichttrekt en de sleutel weer omdraait, kijk je vol weemoed terug. Dat was een fijne hut, wanneer zou je weer terugkomen?

Mijn doel is het behalen van de Gouden Nøkkel, de gouden sleutel. Deze ontvang je na 100 verschillende hutten. Ik moet er nog 78. En jij? Hoeveel moet jij er nog?

Zomer Joanne

Over Joanne

Joanne is dol op de bergen. Als er pieken opduiken aan de horizon krijgt ze al bijna tranen in haar ogen. Misschien is het de frisse berglucht, misschien de ruige toppen, misschien zelfs het afzien of de rust die Joanne krijgt in haar hoofd. Ze gaat zo vaak mogelijk op pad: wandelen, fietsen, klimmen, zwemmen of kanoën. Lekker buiten spelen.