Voor de eerste keer in de bergen wandelen is een geweldige ervaring. En al ben je nog zo’n goede wandelaar in ons vlakke landje, ineens bergop en bergaf lopen is toch heel wat anders. Bergwandelen vraagt om een specifieke wandeltechniek en concentratie. Ook de gevaren van bergwandelen worden door veel mensen onderschat. Je moet er niet aan denken dat je tijdens je allereerste wandeling in de bergen op een te moeilijk en steil pad terecht komt met diepe afgronden. Of dat je halverwege de wandeling ontdekt dat je niet meer verder kan, omdat je te moe bent en je voeten niet meer willen?
1. Breng je conditie thuis al op peil
Wanneer je wilt gaan wandelen in de bergen, is het fijn als je basisconditie goed is. Dit kun je natuurlijk doen door te sporten in Nederland, maar ga ook zeker eens lange stukken wandelen. Lukt het jou om in Nederland zonder problemen twee tot vier uur te lopen in een fijn tempo, dan zal je in de Alpen ook al een heel eind komen.
2. Plan je route(s) vooraf
Wandelroutes zijn er in verschillende moeilijkheidsgraden en afstanden. Vaak kun je je hier thuis al op voorbereiden. Koop alvast een wandelkaart van de regio of kijk online welke mogelijkheden er zijn. Begin met een eenvoudige route die 1,5 tot drie uur duurt, dit is vaak voor de eerste keer voldoende. Je merkt dan meteen hoe moeilijk of gemakkelijk het bergwandelen je afgaat.
3. Bouw de wandeling(en) rustig op
Begin altijd rustig met wandelen en versnel daarna eventueel je tempo. Dit geldt ook voor de verschillende wandelingen die je gaat maken. Begin met een eenvoudige route, voelt dit goed, ga dan een stapje verder. Overschat jezelf niet in de bergen. Loop liever iets te vaak een gemakkelijke route dan dat je ineens op een wandelpad hoog in de bergen staat, waar je je niet zeker voelt. Hetzelfde geldt voor afstanden; loop steeds een uurtje langer en kijk hoe het gaat.
4. Check het weer
Bij de voorbereidingen op een wandeling hoort ook het bekijken van de weersvoorspelling. Is er kans op regen of onweer of schijnt de zon de hele dag? Deze kennis zorgt ervoor dat je de juiste kleding aantrekt en die dingen in je wandelrugzak pakt die je sowieso nodig hebt (extra (regen)kleding, zonnebrand, zonnebril, etc).
5. Draag stevige wandelschoenen
Een paar stevige wandelschoenen heb je echt nodig in de bergen. Vaak genoeg zie je nog mensen lopen op sneakers/gymschoenen met onvoldoende grip op de onverharde paden in de bergen. Je hoeft maar eventjes uit te glijden en je kunt je al flink blesseren. Bovendien geven goede wandelschoenen je enkels steun en de grip zorgt ervoor dat je zelfverzekerd kunt lopen zonder bang te zijn voor glijpartijen.
6. Zorg voor de juiste uitrusting
Als beginnende wandelaar hoef je echt niet honderden euro’s uit te geven aan je wandeluitrusting. Naast een paar stevige wandelschoenen, is een broek waarin je je prettig kan bewegen erg fijn. Dit kan natuurlijk een wandelbroek zijn, maar een gewone sportbroek- of legging kan ook prima. Zorg verder voor diverse laagjes die je aan of uit kan trekken. Tijdens het klimmen krijg je het snel warm, maar eenmaal bovenop de berg zal je ontdekken dat het fris wordt. Een (wandel)rugzak is een absolute must. Hier kun je je kleding, maar ook eten en drinken in kwijt.
7. Blijf altijd op het wandelpad
Wandelpaden in de bergen worden duidelijk aangegeven middels bordjes en rood-witte strepen op bomen en rotsen, en ze worden tevens jaarlijks gecontroleerd. Wanneer je op het wandelpad loopt, ben je in principe veilig. Soms lijkt het aantrekkelijk een stuk ‘af te steken’, maar hier kan de grond los liggen of stenen kunnen gemakkelijk gaan rollen. Daarnaast is het voor het behoud van de natuur natuurlijk ook beter als je op de paden blijft.
8. Vertrek ’s ochtends op tijd
Niets is vervelender dan ‘tegen de tijd lopen’. Begin dus nooit om 13.00 uur aan een 5 uur durende wandeling, want als er iets tegen zit of je loopt even verkeerd, dan is het donker voor je het weet. Start bij voorkeur ’s ochtends lekker op tijd, zodat je de hele ochtend/dag de tijd hebt en op en top kunt genieten van de wandeling en al het moois dat je onderweg zult zien.
9. Respecteer de natuur
Respecteer de flora en fauna in de bergen. Neem geen kleine boompjes, bloemen of planten mee, wees niet te luid onderweg en zorg ervoor dat je geen afval achter laat. Op deze manier kunnen we nog heel lang genieten van al het moois in de bergen.
10. Neem voldoende pauze
Overschat jezelf (of anderen) niet tijdens het wandelen. Neem op tijd pauze en kijk goed naar je medewandelaars of zij het nog volhouden. Even 10 minuten stilstaan of zitten en iets eten of drinken geven de mogelijkheid om op adem te komen en geeft voldoende energie om weer even door te gaan.
11. Zorg voor genoeg eten en drinken
Check vooraf of er (geopende) berghutten- en restaurants onderweg zijn. Deze kun je natuurlijk inplannen voor een lunch of koffiestop tijdens het wandelen. Neem sowieso altijd zelf ook voldoende water, thee en eten mee. Broodjes, fruit, nootjes en energierepen zijn onmisbaar tijdens een wandeling in de bergen.
12. Houd je zwaartepunt boven je voeten en maak kleine stappen
Om goede grip te houden op hellingen, is het belangrijk dat je je gewicht goed boven je voeten houdt. Ga dus niet naar voren of naar achteren hangen. Maak je stappen bovendien niet te groot, dit maakt het lopen extra vermoeiend.
13. What goes up…
Afdalen kan minstens zo intensief zijn als klimmen. Verstappen met vermoeide benen is zo gebeurd. Bedenk altijd dat wanneer je op de top bent, je eigenlijk pas de helft van je wandeling erop hebt zitten. Merk je dat je het tijdens de klim al erg zwaar hebt, dan is het misschien beter om iets eerder te beginnen aan de afdaling. Misschien haal je de top een volgende keer wel en dat is helemaal oke. Het is immers geen wedstrijd.