Tussen Cortina d’Ampezzo en de Povlakte ligt een berggebied dat op de kaart te vinden is als Monfalcone en Pramaggiore. Dit zijn de Dolomiti Friulani. Het zijn typische Dolomieten bergen. Lichte stenen, steile wanden en sparrenbossen. In deze woestenij gaan wij een huttentocht lopen van drie dagen. De hutten zijn bereikbaar per auto en we komen eigenlijk alleen maar Italianen tegen. Gelukkig zijn we vroeg en is er een plekje voor de auto. Het is een opgewekte kakafonie van stemmen. Veel Italianen komen hier voor een lunch en een tochtje van een half uur, waarna ze weer wegrijden. De stilte en de bergen zijn voor ons.
Strandstoelen en strandraces op een alpenweide
Rifugio Padova is ons vertrekpunt. We komen aan op een open Alpenweide met een karakteristieke houten hut. Donker hout met rode luiken. Het oogt eerlijk gezegd meer als een stranduitje. We zien mensen op strandstoelen genieten van de zon en het uitzicht. Weer anderen racen met wel heel grote radiografische wagens over de alpenweide. Het maakt veel lawaai en het gaat heel hard. Onze zoon is uiteraard gefascineerd. Nog beter wordt het als hij zelf mag sturen. De start van deze tocht is in ieder geval voor hem op orde.
Warmte, kiezels en iets grotere stenen
Als de zon al hoog staat vertrekken we pas en dat valt niet mee in die hitte. Het pad gaat direct steil omhoog. Langzaam klimmen we omhoog. De dennen veranderen in struiken. Die struiken verdwijnen tot er niets anders over is dan steen. Het is een rotspaadje met losliggende kiezels, hele grote kiezels. We hebben het gevoel dat bij elke twee stappen omhoog, we er toch minstens weer één terugzakken. Eenmaal op de pas is alle hitte en vermoeidheid vergeten. Onze zoon klimt op de rotsblokken en wij genieten van het uitzicht. De wereld om ons heen bestaat alleen nog maar uit kiezels groot en klein. En alleen ver in de diepte zien we het dal vol bossen.
Van picknicktafel tot avondeten
Rifugio Giaf ligt in het bos en tussen de naaldbomen zitten wij aan een picknicktafel. Het is hier heerlijk nagenieten van de tocht. De losse stenen zijn vergeten. We proppen onze huttensnacks naar binnen. Nootjes om ons zoutgehalte weer aan te vullen. Later op de dag wacht ons een eetzaal vol met Italianen. Het is een en al geklets. Onze buren proberen in hun beste Engels ons bij het gesprek te betrekken. Al snel komt het eten en staken ze hun poging. Vlees, salade en polenta. Zo’n echt bord hutteneten. We worden helemaal blij en met tevreden volle buiken slapen we lekker.
Genieten van Italiaanse espresso
Tussen Rifugio Giaf en Rifugio Pordenone ligt Casera Valbinon. Om hier te komen gaan we eerst de Forcella Urtisiel over. In het de verte zien we dan al het stenen gebouwtje. De hut is net overgenomen door een sympathieke jonge Italiaan. Hij is keihard aan het werk en het is ook duidelijk te zien dat alles in aanbouw is. Eigenlijk is het nog één grote puinhoop, maar de liefde straalt ervan af. We kunnen koffie bij hem bestellen. Hij heeft een gasbrander met een percolatorpotje. Normaal heb ik die zelf ook bij me onderweg. Alleen in Italië vind ik dat overbodig. Vanaf hier is het nog een lang stuk dalen tot Pordenone. Naast sparren en de rivier, treffen we opstandige koeien die ons pad niet willen verlaten.
To Campagnila or not to Campagnila...
Aangekomen bij Rifugio Pordenone kunnen we direct aanschuiven voor het middageten. Ivan de huttenwaard legt ons de korte route uit via de Campagnila. ‘Once in a lifetime’, vertelt hij ons. Het is wel een moeilijke route, alleen maar los gruis. Hmm, dat hadden we nu toch al gehad. Je kan ook omlopen, dan wordt de route een stuk langer, maar ook heel mooi over drie verschillende passen. Ook hier is overigens vooral los gruis. De wereld om ons heen doet denken aan een grote kiezelbak. We denken er nog een keertje over tijdens de pastamaaltijd.
Drie passen op met een containerschip
Vanaf Pordenone gaan we in een soort marstempo omhoog. De keuze is gemaakt en we hebben een lange dag voor de boeg. De kiezels schrapen onder onze voeten. Het is vermoeiend lopen, alsof je een duin oprent. Na een paar keer stoppen zeggen we onze zoon dat we nu echt een stuk gaan lopen zonder stoppen. In een uur stijgen we zomaar 450 meter. Ondertussen is hij aan het uitrekenen hoeveel hij kan verdienen als hij zijn eigen containerschip gaat verhuren. En vervolgens als hij daarvoor in de plaats een cruiseschip inzet. Boten zien we niet, wel de pas. Daarachter verdwijnt alles in de wolken. Zelfs het rode Bivacco Marchi Granzotto is niet direct te zien. Gelukkig trekken de wolken net zo hard weg als ze opkomen en kijken we in een soort bergvallei naar de verschillende passen.
Italië is eten, eten en eten
Bovenop de laatste pas wordt een groep Italianen geïnstrueerd over touwtechnieken. Ze kijken allemaal glazig, tot iemand vraagt wanneer de Pranza is. Zolang het over eten gaat, snapt elke Italiaan dat het belangrijk is. Ook wij doen hieraan mee. In de afdaling stoppen we om een noodlesoepje te maken. Zout en vocht aanvullen voor het laatste traject. En eenmaal terug bij het vertrekpunt? Dan eindigen we natuurlijk met een ijsje!