Wanneer je gaat wandelen in de bergen ontkom je er meestal niet aan: klimmen. En aangezien wij natuurlijk geen bergen in ons land hebben, kan het beklimmen van een berg voor ons laaglanders een behoorlijke uitdaging zijn. Zeker wanneer je weinig ervaring met wandelen in de bergen hebt, kan het omhoog lopen flink tegenvallen. Vooral beginnende wandelaars proberen vaak veel te snel omhoog te lopen, waardoor het erg zwaar wordt. Niet alleen qua uithoudingsvermogen, maar soms is het ook lastig om voldoende grip te houden. Daarom in dit blog een aantal tips en tricks, zodat jij in het vervolg makkelijker bergop loopt!
Omhoog wandelen in de bergen
In de Alpen wandelen is toch heel wat anders dan lopen in ons eigen land. Toch kan een juiste wandeltechniek in de bergen heel veel schelen. Niet alleen bij het klimmen, maar ook bij het dalen kunnen een paar simpele tips veel energie besparen en het lopen een stuk veiliger en gemakkelijker maken. Veel mensen denken dat je om te klimmen moet beschikken over een ijzeren conditie. Natuurlijk is het fijn als je een goed uithoudingsvermogen hebt, maar ook wanneer je minder sportief aangelegd bent, kun je gewoon de bergen in! Met onderstaande tips klim jij ook makkelijker in de bergen.
1. Zorg voor goede wandelschoenen met voldoende grip
Prettig wandelen in de bergen begint met een paar goede wandelschoenen. Of dat lage of hoge schoenen zijn, is behalve een persoonlijke voorkeur ook een kwestie van het terrein waarop je loopt. Belangrijk is dat je wandelschoenen hebt met een stevige zool die in alle omstandigheden voldoende grip heeft. Op bospaden, grind, stenen, rotsen, maar ook op natte ondergrond. Op die manier glijd je niet snel uit en kom je gemakkelijker boven.
2. Begin rustig
Een warming-up zou eigenlijk het beste zijn voor je aan een echte klim begint, maar je kunt ook de eerste 5 tot 10 minuten in een heel rustig tempo en met kleine passen beginnen. Je zal zien dat andere wandelaars je inhalen, maar trek je daar lekker niks van aan. Niets is vervelender dan wanneer je te snel begint en na 15 tot 20 minuten al buiten adem bent. Houd aan dat je eigenlijk te allen tijde tijdens het lopen nog rustig zou moeten kunnen praten zo nu en dan. Lukt dat niet, dan loop je te snel.
3. Loop in een gelijkmatig tempo, in je eigen ritme
Wanneer je eenmaal rustig begonnen bent, is het daarna zaak om je eigen ideale tempo te vinden. Een tempo waar je niet te snel buiten adem van bent, maar dat je lang volhoudt. Italianen hebben hier een mooie uitdrukking voor: ‘Chi va piano va sano e va lontano!’, wie langzaam gaat, gaat gezond en ver! Het kan zijn dat jouw tempo iets anders ligt dan van de anderen met wie je wandelt. Is aanpassen aan de langzaamste vervelend, houd dan af en toe pauze en wacht even op elkaar.
4. Hoe steiler de helling, hoe kleiner de stappen
Er is een stelregel die zegt: hoe steiler de helling, hoe kleiner de stappen en hoe langzamer je loopt. Op die manier houd je je ademhaling onder controle en kun je de klim lang volhouden. Bovendien is het voor je spieren ook veel prettiger om kleine stappen te maken als het echt steil wordt. Heb geen haast, want wanneer je iedere 5 minuten moet stoppen omdat je te snel wilt gaan, ben je uiteindelijk veel vermoeider en bovendien langer onderweg.
5. Neem voldoende korte pauzes
Het is beter om vaker even kort te stoppen, dan heel ver te lopen en dan een lange pauze te houden. Volgens experts is elk uur even een paar minuten stoppen ideaal. Je kunt dan iets drinken of iets kleins eten en even genieten van het uitzicht. Maar blijf niet te lang staan, want dan kom je minder goed terug in je ritme en bovendien koel je erg snel af.
6. Loop rechtop en houd je gewicht boven je voeten
Veel mensen zijn geneigd naar voren te leunen wanneer ze bergop lopen. Dit is echter niet fijn voor je spieren en gewrichten en ook niet voor de grip op het wandelpad. Loop zoveel mogelijk rechtop en houd je gewicht goed boven je voeten. Probeer, ook wanneer het steil is, je hele voet neer te zetten. Niet alleen heb je dan meer grip, maar het lopen op alleen je voorvoet is ook flink belastend voor je kuiten.
7. Gebruik wandelstokken
Wandelstokken zijn erg fijn wanneer je een berg oploopt. Je hebt immers net als veel dieren ineens vier 'poten' die je omhoog helpen. De stokken zorgen er tevens voor dat je beter rechtop blijft lopen. Daarnaast kun je met wandelstokken beter je evenwicht bewaren, ritme houden en bespaar je energie.
8. Eet iets kleins voor je trek krijgt
Niets is vervelender dan 'hongerklop' krijgen wanneer je aan het wandelen bent. De truc is om iets (kleins) te eten voor je echt trek krijgt, want dan ben je eigenlijk al te laat. Maar wat eet je dan tijdens het wandelen? Een energiereep, wat nootjes of een banaan zijn altijd goede oplossingen wanneer je tussendoor even stopt voor een korte pauze.
9. Bouw je wandelingen steeds verder op
Wanneer je nog niet zoveel gewend bent qua wandelen en klimmen in de bergen, is het fijn om je wandelingen rustig op te bouwen. Ga niet op je eerste vakantiedag direct voor een klim van 1000 hoogtemeters als je dit niet gewend bent. Voor veel mensen is 200 tot 400 hoogtemeters prima om mee te beginnen. Ga daarna hoger en verder. Op die manier wen je aan het klimmen en houd je het beter vol.
Meest gemaakte fouten tijdens het klimmen in de bergen
- Lopen in een te hoog tempo
- Te vaak stoppen onderweg
- In hetzelfde tempo als locals of ervaren wandelaars proberen te lopen
- Te grote stappen maken
- Onvoldoende drinken
- Te ver naar voren leunen tijdens het lopen
- Steeds denken: hoe ver is het nog?