Een fijne bergwandeling valt of staat met goede wandelkleding. Om als goede wandelkleding bestempeld te kunnen worden, moet het over de nodige eigenschappen beschikken. Niet alle kleding is betrouwbaar, functioneel en comfortabel om mee de bergen in te gaan. Om de eigenschappen van wandelkleding goed te begrijpen, is het noodzakelijk om op de hoogte te zijn van de diverse termen die in de branche worden gebruikt. In dit artikel hebben we zeven belangrijke eigenschappen van wandelkleding voor je uitgelegd.
Absorptievermogen is het vermogen van een stof om vocht op te nemen. Dit wordt gemeten bij een temperatuur van 21°C en een luchtvochtigheid van 65%. Bij het opnemen van vocht neemt de stof in volume toe, wat gevolgen heeft voor de grootte, vorm, gewicht en flexibiliteit. Hydrofiele vezels (katoen en wol) nemen veel vocht op, terwijl hydrofobe (polyester en nylon) vezels veel minder vocht opnemen. Het verschil in absorptievermogen leidt tot verschil in functionaliteit.
Een belangrijke vereiste van wandelkleding is dat vocht goed wordt afgevoerd. Zo ontstaat er een microklimaat tussen de huid en de kleding en blijft je lichaam droog. Het vermogen om vocht af te kunnen voeren is afhankelijk van diverse eigenschappen zoals structuur, dikte en afwerking. De belangrijkste factor is de ruimte tussen de vezels en de grootte van de poriën van de stof. Synthetische stoffen staan bekend om hun vochtafvoerende eigenschappen. Als onderlaag kies je voor kleding dat zweet kan afvoeren naar de volgende kledinglaag om zo je lichaam droog te houden.
Ademend vermogen is het vermogen van een stof om vocht door te kunnen laten. Als zweet niet kan worden afgevoerd naar buiten, verzadigt het de kleding, met een koud en oncomfortabel gevoel tot gevolg. Het ademend vermogen van stoffen wordt uitgedrukt in MVTR (Moisture Vapor Transmission Rate) of RET (Resistance to Evaporating heat Transfer).
Luchtdoorlaatbaarheid is het vermogen van een stof om gedurende een bepaalde periode lucht door het oppervlak te laten gaan. Ventilatie door de stof is afhankelijk van de luchtdoorlaatbaarheid, wind en beweging. Wandelkleding voor koude omstandigheden moet het binnendringen van lucht (wind) tot een minimum beperken. Bij luchtdoorlaatbaarheid spelen ook ontwerpkeuzes zoals ritsen en ventilatieopeningen een rol. Als (onder)kleding ventilatie en luchtcirculatie mogelijk maakt, wordt kans op vochtophoping geminimaliseerd terwijl de isolerende eigenschappen behouden blijven.
Thermische isolatie is zeer belangrijk wanneer je gaat wandelen bij lage temperaturen. Het isolerend vermogen van kleding kan op twee manieren worden gemeten, in thermische geleidbaarheid (in Watt per meter Kelvin of W/m*K) of thermische weerstand (K*m2/W). Hoe hoger de uitkomst, des te beter is de isolatiewaarde. Zo heeft wol bijvoorbeeld een waarde van 0.071 W/m*K en polyamide 0.24
De naden van een waterdicht, maar ademend kledingstuk worden aan de achterkant meestal afgedicht met een waterdichte tape. Ook flappen die ritsen bedekken dragen bij aan de waterbestendigheid van een kledingstuk. Tegenwoordig zijn er ook technieken om stoffen te laten vervloeien zonder afbreuk te doen aan hun waterbestendigheid. Het effect is een onopvallende naad die die ook flexibel en licht van gewicht is.
Bij intensief gebruik (bv. een meerdaagse wandeling) speelt de duurzaamheid van kleding een belangrijke rol. De duurzaamheid wordt bepaald door een optelsom van hoe snel de stof breekt, scheurt, barst, rekt, slijt enzovoort. Of een kledingstuk duurzaam is of niet, hangt af van de stof en de omstandigheden die je tegenkomt tijdens het dragen. Zwakke plekken zijn er altijd, zoals het kruis, de knieën en de oksels. De herhaaldelijke beweging tijdens het wandelen zorgt dat stof hier snel slijt. Fabrikanten spelen hierop in door deze zwakke plekken te versterken. Nylon en wol hebben een betere slijtvastheid dan katoen. De stof, de vezels en de constructie ervan bepalen of een kledingstuk duurzaam is of niet.
De uitdaging voor fabrikanten is om wandelkleding zo te ontwerpen dat comfort wordt gecombineerd met eigenschappen zoals duurzaamheid, ademend vermogen, luchtdoorlaatbaarheid en thermische isolatie. Vaak gaan deze eigenschappen niet hand in hand met elkaar, waardoor er keuzes moeten worden gemaakt. Uiteindelijk is draagcomfort zeer belangrijk en mag dit niet ten koste gaan van toegevoegde eigenschappen. Draag je meerdere kledinglagen, dan kan iedere laag een specifieke rol vervullen.
Thijs verkent de bergen in de zomer het liefst op de racefiets. De schoonheid van het landschap en de strijd aangaan met de berg zijn aspecten waarvoor hij graag afreist naar de Alpen. Naast het beklimmen van bekende Alpenreuzen als Alpe d’Huez, Col du Galibier en Mont Ventoux fietst hij ook graag in de heuvels van Zuid-Limburg.
